Eindelijk heb ik het gedurfd om mijn verhaal te publiceren en mee te doen aan een schrijfwedstrijd. Het verhaal is spiritueel, deels autobiografisch en deels fictief. Het daagt de lezer uit mee te voelen in het lef om keuzes te (moeten) maken in het leven.
Het aantal personages is beperkt zijn niet met naam en toenaam genoemd; alle situaties zijn uit eerste hand ofwel verzonnen om het verhaal aan te vullen. Onderstaand lees je de eerste 500 woorden van mijn verhaal, dat in totaal 3000 woorden omvat.
HIER stem je op mij. (Zoek op Natasja Tanis mijn verhaal te vinden). Maar lees eerst het verhaal...
-HAAR BLONDE HAREN-
ZIJ
“We hebben niet lang van elkaar mogen genieten, meissie”. Deze zin herinner ik me als de dag van gister. In februari van het jaar 2002 belde hij me. We hadden elkaar pas een jaar eerder ontmoet en zijn woorden, over onderzoeken en testuitslagen, drongen niet tot me door. Met dichtgeknepen keel vroeg ik “hoelang dan nog?”. Na het antwoord snikte ik het uit en beloofde zo snel mogelijk naar hem toe te komen. Ontdaan hing ik op en in mijn hoofd gonsde het nog na “…niet lang van elkaar mogen genieten…”. Ineens besefte ik dat ik voor het eerst niet bij mijn moeder terecht zou kunnen. Mama was er altijd, mijn steun en toeverlaat. Zij accepteerde het dat ik contact met hem had gezocht na al die jaren, maar nu had zij geen behoefte meer aan informatie over hem.
HIJ
De situatie drong pas echt tot me door toen jij begon te huilen. Ik schrok er van en ineens waren die kilometers afstand tussen ons pijnlijk aanwezig. Jij daar en ik hier op het eiland. Daardoor onmogelijk je te troosten en je face tot face de waarheid te vertellen; de ware reden dat ik al maanden futloos was en sterk vermagerde. Ik wilde je geruststellen maar toen je vroeg “hoe lang nog” kon ik alleen maar eerlijk zijn. “Het kan 8 maanden zijn… maar ook 8 weken, meissie”. Ik kon je ervan weerhouden direct in de auto te stappen maar we spraken af dat je snel naar het eiland zou komen.
ZIJ
Mijn vader en zijn bestaan bleef lange tijd een onbesproken onderwerp in mijn leven. Eindelijk had ik het gedurfd en stuurde hem een simpel kaartje. Zijn adres vond ik via-via; hij woonde nog op het eiland. Alleen mijn naam eronder, besloot ik, eerst maar eens zien wat er gebeurt. Uiteindelijk heeft hij mijn post beantwoord en na een aantal aftastende telefoongesprekken stond ik in de herfst van 2000 voor het eerst weer op de boot. In de verte lag het eiland, mijn geboorteplaats.
HIJ
Toen ik je van de boot af zag komen gingen mijn gedachten terug naar de tijd dat je een kind was van een jaar of drie. Met lange blonde haren en blauwe kijkers. Weer drong het tot me door waar ik afstand van had gedaan en ik voelde het gemis van jouw kindertijd en opvoeding. Nu stond je voor me. Na een onwennige begroeting reden we naar het kleine vliegveld op het eiland. Het leek me ongepast je mee te nemen naar een café in het dorp waar iedereen mij kende. In de kantine bestelden we een kop koffie en kozen voor een tafeltje bij het raam. Zwijgend zaten we tegenover elkaar. Jij staarde naar buiten en ik keek naar hoe jij een sigaret opstak. Ik wilde iets zeggen (in de trant van roken is slecht voor je) maar bedacht me omdat ik voelde dat ik daar totaal geen recht op had, ook al was ik je vader. Zelfs dat was slechts een titel. Het gesprek kwam…
Dit was slechts het begin; wil je meer lezen, stem dan op mijn verhaal.
Het aantal personages is beperkt zijn niet met naam en toenaam genoemd; alle situaties zijn uit eerste hand ofwel verzonnen om het verhaal aan te vullen. Onderstaand lees je de eerste 500 woorden van mijn verhaal, dat in totaal 3000 woorden omvat.
HIER stem je op mij. (Zoek op Natasja Tanis mijn verhaal te vinden). Maar lees eerst het verhaal...
-HAAR BLONDE HAREN-
ZIJ
“We hebben niet lang van elkaar mogen genieten, meissie”. Deze zin herinner ik me als de dag van gister. In februari van het jaar 2002 belde hij me. We hadden elkaar pas een jaar eerder ontmoet en zijn woorden, over onderzoeken en testuitslagen, drongen niet tot me door. Met dichtgeknepen keel vroeg ik “hoelang dan nog?”. Na het antwoord snikte ik het uit en beloofde zo snel mogelijk naar hem toe te komen. Ontdaan hing ik op en in mijn hoofd gonsde het nog na “…niet lang van elkaar mogen genieten…”. Ineens besefte ik dat ik voor het eerst niet bij mijn moeder terecht zou kunnen. Mama was er altijd, mijn steun en toeverlaat. Zij accepteerde het dat ik contact met hem had gezocht na al die jaren, maar nu had zij geen behoefte meer aan informatie over hem.
HIJ
De situatie drong pas echt tot me door toen jij begon te huilen. Ik schrok er van en ineens waren die kilometers afstand tussen ons pijnlijk aanwezig. Jij daar en ik hier op het eiland. Daardoor onmogelijk je te troosten en je face tot face de waarheid te vertellen; de ware reden dat ik al maanden futloos was en sterk vermagerde. Ik wilde je geruststellen maar toen je vroeg “hoe lang nog” kon ik alleen maar eerlijk zijn. “Het kan 8 maanden zijn… maar ook 8 weken, meissie”. Ik kon je ervan weerhouden direct in de auto te stappen maar we spraken af dat je snel naar het eiland zou komen.
ZIJ
Mijn vader en zijn bestaan bleef lange tijd een onbesproken onderwerp in mijn leven. Eindelijk had ik het gedurfd en stuurde hem een simpel kaartje. Zijn adres vond ik via-via; hij woonde nog op het eiland. Alleen mijn naam eronder, besloot ik, eerst maar eens zien wat er gebeurt. Uiteindelijk heeft hij mijn post beantwoord en na een aantal aftastende telefoongesprekken stond ik in de herfst van 2000 voor het eerst weer op de boot. In de verte lag het eiland, mijn geboorteplaats.
HIJ
Toen ik je van de boot af zag komen gingen mijn gedachten terug naar de tijd dat je een kind was van een jaar of drie. Met lange blonde haren en blauwe kijkers. Weer drong het tot me door waar ik afstand van had gedaan en ik voelde het gemis van jouw kindertijd en opvoeding. Nu stond je voor me. Na een onwennige begroeting reden we naar het kleine vliegveld op het eiland. Het leek me ongepast je mee te nemen naar een café in het dorp waar iedereen mij kende. In de kantine bestelden we een kop koffie en kozen voor een tafeltje bij het raam. Zwijgend zaten we tegenover elkaar. Jij staarde naar buiten en ik keek naar hoe jij een sigaret opstak. Ik wilde iets zeggen (in de trant van roken is slecht voor je) maar bedacht me omdat ik voelde dat ik daar totaal geen recht op had, ook al was ik je vader. Zelfs dat was slechts een titel. Het gesprek kwam…
Dit was slechts het begin; wil je meer lezen, stem dan op mijn verhaal.